1 op de 3 mensen is ooit al gestopt op de pechstrook. Minder dan de helft hield zich op dat moment aan de veiligheidsregels. Nochtans voelen 8 op de 10 mensen zich niet veilig op de pechstrook. Niet onterecht: een studie van VIAS (opvolger van het BIVV) berekende dat voetgangers op de pechstrook maar 15 à 20 minuten overleven. Maar wat zijn precies de veiligheidsregels?
Pech of een ongeval is een gewettigde reden om te stoppen op de pechstrook. Parkeer zo dicht mogelijk tegen de vangrail om het gevaar te beperken. Het is daarentegen verboden om te stoppen op de pechstrook voor een dringende behoefte, een ziek kind, een telefoontje enz. Je riskeert zelfs een boete! Weet ook dat het ten strengste verboden is om op de pechstrook te rijden, zelfs om de volgende afrit te nemen.
Op de pechstrook moet je een fluohesje dragen vooraleer je uit te de wagen stapt. Je bewaart het dus beter in je wagen in plaats van in de koffer. Alle passagiers moeten uitstappen (bij voorkeur langs rechts) en zo ver mogelijk achter de vangrail plaatsnemen. Vergeet ook niet om een gevarendriehoek te plaatsen op 100 meter voor de auto en je knipperlichten aan te zetten.